Jozua 12

Door Israël overwonnen

24 verzen

Jozua 12:1

Door Israël overwonnen

Dit nu zijn de koningen des lands, die de kinderen Israels geslagen hebben, en hun land erfelijk bezaten, aan gene zijde van de Jordaan, tegen den opgang der zon; van de beek Arnon af tot den berg Hermon, en het ganse vlakke veld tegen het oosten:

Jozua 12:2

Sihon, de koning der Amorieten, die te Hesbon woonde; die van Aroer af heerste, welke aan den oever der beek Arnon is, en over het midden der beek en de helft van Gilead, en tot aan de beek Jabbok, de landpale der kinderen Ammons;

Jozua 12:3

En over het vlakke veld tot aan de zee van Cinneroth tegen het oosten, en tot aan de zee des vlakken velds, de Zoutzee, tegen het oosten, op den weg naar Beth-Jesimoth; en van het zuiden beneden Asdoth-Pisga.

Jozua 12:4

Daartoe de landpale van Og, den koning van Bazan, die van het overblijfsel der reuzen was, wonende te Astharoth en te Edrei.

Jozua 12:5

En heerste over den berg Hermon, en over Salcha, en over geheel Bazan, tot aan de landpale der Gezurieten, en der Maachathieten; en de helft van Gilead, de landpale van Sihon, den koning van Hesbon.

Jozua 12:6

Mozes, de knecht des HEEREN, en de kinderen Israels sloegen hen, en Mozes, de knecht des HEEREN, gaf aan de Rubenieten en aan de Gadieten, en aan den halven stam van Manasse, dat land tot een erfelijke bezitting.

Jozua 12:7

Dit nu zijn de koningen des lands, die Jozua sloeg, en de kinderen Israels, aan deze zijde van de Jordaan tegen het westen, van Baal-Gad aan, in het dal van den Libanon, en tot aan den kalen berg, die naar Seir opgaat; en Jozua gaf het aan de stammen Israels tot een erfelijke bezitting, naar hun afdelingen.

Jozua 12:8

Wat op het gebergte, en in de laagte, en in het vlakke veld, en in de aflopingen der wateren, en in de woestijn, en tegen het zuiden was: de Hethieten, de Amorieten, en Kanaanieten, de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten.

Jozua 12:9

De koning van Jericho, een; de koning van Ai, die ter zijde van Beth-El is, een;

Jozua 12:10

De koning van Jeruzalem, een; de koning van Hebron, een;

Jozua 12:11

De koning van Jarmuth, een; de koning van Lachis, een;

Jozua 12:12

De koning van Eglon, een; de koning Gezer, een;

Jozua 12:13

De koning van Debir, een; de koning van Geder, een;

Jozua 12:14

De koning van Horma, een; de koning van Harad, een;

Jozua 12:15

De koning van Libna, een; de koning van Adullam, een;

Jozua 12:16

De koning van Makkeda, een; de koning van Beth-El, een;

Jozua 12:17

De koning van Tappuah, een; de koning van Hefer, een;

Jozua 12:18

De koning van Afek, een; de koning van Lassaron, een;

Jozua 12:19

De koning van Madon, een; de koning van Hazor, een;

Jozua 12:20

De koning van Simron-Meron, een; de koning van Achsaf, een;

Jozua 12:21

De koning van Taanach, een; de koning van Megiddo, een;

Jozua 12:22

De koning van Kedes, een; de koning van Jokneam, aan den Karmel, een;

Jozua 12:23

De koning van Dor, tot Nafath-Dor, een; de koning der heidenen te Gilgal, een;

Jozua 12:24

De koning van Thirza, een. Al deze koningen zijn een en dertig.

Jozua 13