Jozua 21

Steden voor de priesters en Levieten

45 verzen

Jozua 21:1

Steden voor de priesters en Levieten

Toen naderden de hoofden der vaderen van de Levieten tot Eleazar, den priester, en tot Jozua, den zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels;

Jozua 21:2

En zij spraken tot hen, te Silo, in het land Kanaan, zeggende: De HEERE heeft geboden door den dienst van Mozes, dat men ons steden te bewonen geven zou, en haar voorsteden voor onze beesten.

Jozua 21:3

Daarom gaven de kinderen Israels aan de Levieten van hun erfdeel, naar den mond des HEEREN, deze steden en de voorsteden derzelve.

Jozua 21:4

Toen ging het lot uit voor de huisgezinnen der Kahathieten; en voor de kinderen van Aaron, den priester, uit de Levieten, waren van den stam van Juda, en van den stam van Simeon, en van den stam van Benjamin, door het lot, dertien steden.

Jozua 21:5

En aan de overgebleven kinderen van Kahath vielen, bij het lot, van de huisgezinnen van den stam van Efraim, en van den stam van Dan, en van den halven stam van Manasse, tien steden.

Jozua 21:6

En aan den kinderen van Gerson, van de huisgezinnen van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den halven stam van Manasse, in Bazan, bij het lot, dertien steden.

Jozua 21:7

Aan de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, twaalf steden.

Jozua 21:8

Alzo gaven de kinderen Israels aan de Levieten deze steden en haar voorsteden, bij het lot, gelijk de HEERE geboden had door den dienst van Mozes.

Jozua 21:9

Verder gaven zij van den stam der kinderen van Juda, en van den stam der kinderen van Simeon, deze steden, die men bij name noemde;

Jozua 21:10

Dat zij waren van de kinderen van Aaron, van de huisgezinnen der Kahathieten, uit de kinderen van Levi; want het eerste lot was het hunne.

Jozua 21:11

Zo gaven zij hun de stad van Arba, den vader van Anok (zij is Hebron), op den berg van Juda, en haar voorsteden rondom haar.

Jozua 21:12

Maar het veld der stad en haar dorpen, gaven zij aan Kaleb, den zoon van Jefunne, tot zijn bezitting.

Jozua 21:13

Alzo gaven zij aan de kinderen van den priester Aaron de vrijstad des doodslagers, Hebron en haar voorsteden, en Libna en haar voorsteden;

Jozua 21:14

En Jatthir en haar voorsteden, en Esthemoa en haar voorsteden;

Jozua 21:15

En Holon en haar voorsteden, en Debir en haar voorsteden;

Jozua 21:16

En Ain en haar voorsteden, en Jutta en haar voorsteden, en Beth-Semes en haar voorsteden; negen steden van deze twee stammen.

Jozua 21:17

En van den stam van Benjamin, Gibeon en haar voorsteden, Geba en haar voorsteden;

Jozua 21:18

Anathoth en haar voorsteden, en Almon en haar voorsteden: vier steden.

Jozua 21:19

Al de steden der kinderen van Aaron, de priesteren, waren dertien steden en haar voorsteden.

Jozua 21:20

De huisgezinnen nu der kinderen van Kahath, de Levieten, die overgebleven waren van de kinderen van Kahath, die hadden de steden huns lots van den stam van Efraim.

Jozua 21:21

En zij gaven hun Sichem, een vrijstad des doodslagers, en haar voorsteden, op den berg Efraim, en Gezer en haar voorsteden;

Jozua 21:22

En Kibzaim en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden: vier steden.

Jozua 21:23

En van den stam van Dan, Elteke en haar voorsteden, Gibbethon en haar voorsteden;

Jozua 21:24

Ajalon en haar voorsteden, Gath-Rimmon en haar voorsteden: vier steden.

Jozua 21:25

En van den halven stam van Manasse, Thaanach en haar voorsteden, en Gath-Rimmon en haar voorsteden: twee steden.

Jozua 21:26

Al de steden voor de huisgezinnen van de overige kinderen van Kahath zijn tien, met haar voorsteden.

Jozua 21:27

En aan de kinderen van Gerson, van de huisgezinnen der Levieten, van den halven stam van Manasse, de vrijstad des doodslagers, Golan in Bazan, en haar voorsteden, en Beesthera en haar voorsteden: twee steden.

Jozua 21:28

En van den stam van Issaschar, Kisjon en haar voorsteden, en Dobrath en haar voorsteden;

Jozua 21:29

Jarmuth en haar voorsteden, En-gannim en haar voorsteden: vier steden.

Jozua 21:30

En van den stam van Aser, Misal en haar voorsteden, Abdon en haar voorsteden;

Jozua 21:31

En Helkath en haar voorsteden, en Rehob en haar voorsteden: vier steden.

Jozua 21:32

En van den stam van Nafthali, de vrijstad des doodslagers, Kedes in Galilea, en haar voorsteden, en Hammoth-Dor en haar voorsteden, en Karthan en haar voorsteden: drie steden.

Jozua 21:33

Al de steden der Gersonieten, naar hun huisgezinnen, zijn dertien steden en haar voorsteden.

Jozua 21:34

Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari, van de overige Levieten, werd gegeven van den stam van Zebulon, Jokneam en haar voorsteden, Kartha en haar voorsteden;

Jozua 21:35

Dimna en haar voorsteden, Nahalal en haar voorsteden: vier steden.

Jozua 21:36

En van den stam van Ruben, Bezer en haar voorsteden, en Jahza en haar voorsteden;

Jozua 21:37

Kedemoth en haar voorsteden, en Mefaath en haar voorsteden: vier steden.

Jozua 21:38

Van den stam van Gad nu, de vrijstad des doodslagers, Ramoth in Gilead, en haar voorsteden, en Mahanaim en haar voorsteden;

Jozua 21:39

Hesbon en haar voorsteden, Jaezer en haar voorsteden: al die steden zijn vier.

Jozua 21:40

Al die steden waren van de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, die nog overig waren van de huisgezinnen der Levieten; en hun lot was twaalf steden.

Jozua 21:41

Al de steden der Levieten, in het midden van de erfenis der kinderen Israels, waren acht en veertig steden en haar voorsteden.

Jozua 21:42

Deze steden waren elk met haar voorsteden rondom haar; alzo was het met al die steden.

Jozua 21:43

Alzo gaf de HEERE aan Israel het ganse land, dat Hij gezworen had hun vaderen te geven, en zij beerfden het, en woonden daarin.

Jozua 21:44

En de HEERE gaf hun rust rondom, naar alles, wat Hij hun vaderen gezworen had; en er bestond niet een man van al hun vijanden voor hun aangezicht; al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand.

Jozua 21:45

Er viel niet een woord van al de goede woorden, die de HEERE gesproken had tot het huis van Israel; het kwam altemaal.

Jozua 22